Tiffany
tips en trucs van GlassJohs
De klare lijn
Hoe kun je de tiffany-tinlijnen mooi regelmatig krijgen? Dat is de worsteling van iedere beginner, en zelfs (tot troost van de beginners) van gevorderden. Een goede soldeerbout en de juiste werktemperatuur zijn eerste vereisten. Het tinsoldeer moet goed gecontroleerd vloeien. Dat vraagt oefening. Maar er zijn meer faktoren. In dit artikel behandel ik hoe we de onregelmatigheden in aansluitingen en folielijnen kunnen corrigeren. NB: in werkstukken met non-figuratieve motieven is de onregelmatige tinlijn meestal niet storend.
Betrekkelijk makkelijk is het als de glasdelen even dik zijn en precies in of aan elkaar passen, je moet dan alleen zorgen dat je de folie goed in het midden wikkelt. De te solderen naad is overal even breed. Lastiger wordt het als de rondingen niet precies aansluiten, dus als er kiertjes zijn. Of als het ene glasdeel dikker is dan het andere: dan wikkelt het folie ongelijkwaardig. Of als de glasdelen rare vormen hebben.
Gezien bovenop de lijnen, zou de breedte overal gelijk moeten zijn, zoals op de tekening eronder. Dat is niet vanzelfsprekend, want: 1) er zijn kiertjes, 2) de ongelijke foliebreedtes op de vlakke kant door ongelijke glasdiktes, of 3) ongelijkheid door slordig wikkelen.
Afgezien van het feit dat ik er altijd moeite mee heb, en erg goed mijn best moet doen voor een gelijkmatig resultaat, heb ik het volgende toegepast om het strak te krijgen:
ik neem een scalpel en snij zoveel folie weg dat de totale breedte van de zichtbare folie plus eventueel kiertje overal even groot is. Dus hier en daar, waar het kiertje per ongeluk breed is, zie je heel weinig folie op het vlakke deel. Of aan de ene kant van de kier zit weinig of geen folie (wel op het profiel natuurlijk) en aan de andere kant juist meer. Daardoor kun je een beetje ‘sturen’ hoe breed je tinlijn wordt, en ook de loop van de lijn zelf: Je ziet als het klaar is bijvoorbeeld een regelmatige lijn, maar je ziet niet dat onder die tinlijn de naad ‘zwalkt’ tussen de linkerrand en de rechterrand van de tinlijn, en je ziet ook niet dat die kier daaronder soms breed is, en soms helemaal afwezig is. Zie foto hieronder,
Iets te brede kiertjes vul ik van te voren op met kleine stukjes lood of minipropjes koperfolie en ik plak er evenueel smal folie op. Op zo’n plek snijd ik het gewikkelde folie op het vlakke deel super smal, de totale breedte is dan weer ongeveer gelijk aan plekken waar het glas wel goed aansluit.
Stel je glas is 3mm dik. Je gebruikt folie van 5mm. Dan heb je in theorie 1mm folie aan elke kant (in de praktijk heb ik bijv. ook wel 0,5 aan de ene en 1,5 aan de andere kant) op het vlakke deel. Plus een goed aansluitende overgang van zeg 1 mm (die kan nog kleiner zijn), is totaal 3 mm. Maar als de kier breder is uitgevallen moet je de 1 mm folie op het vlakke deel met je scalpel versmallen zodat je zoveel mogelijk op een totale breedte van 3 mm uitkomt.
Samengevat: ga, vóór het solderen, kritisch met je scalpel langs alle folielijnen om de totaalbreedtes zo gelijkmatig mogelijk maken.
Overigens: het kan wenselijk zijn om met wisselende lijndiktes te werken. In een tafereel verkrijg je diepte wanneer de voorgrond iets dikkere lijnen heeft dan de achtergrond. En gedeeltes met kleine stukjes glas kunnen beter met smalle lijntjes uitgevoerd worden.
Het gaat erom dat de tinlijn de dikte krijgt die je beoogt, en niet te brede of onregelmatige lijnen door slordig werk.
Het kan voor je verbindingen geen kwaad als er hier en daar weinig folie op de vlakke kant van het glas zit, als het profiel maar bedekt is. In zo’n geval kijk je wel wat makkelijker door het glas heen tegen de achterkant van het folie op het profiel, maar daarvoor is er folie met zwarte plakzijde uitgevonden.
Te dunne lijnen veroorzaakt door iets dikker glas voorkom je door met breder folie te wikkelen.
Tenslotte: je maakt het jezelf makkelijker door goed aansluitende glasdelen te snijden, en door zorgvuldig in het midden de folie te wikkelen. Maar dat zijn open deuren.